Deze coronatijd is een uniek moment in de geschiedenis dat ook op Rozenburg zijn weerslag vindt en tegelijkertijd ruimte biedt voor kansen.
In de herfst/winter van 2020 en het voorjaar van 2021 gaan we via theater, tekst, beeld en ontmoeting de uitdagingen –waar Rozenburgers voor stonden en staan– in beeld brengen, bespreekbaar maken en archiveren. Er komen (digitale) meetings waarin verhalen gedeeld worden, een cultuurroute met o.a. theatrale performances en een boek met persoonlijke verhalen van Rozenburgers.
Laten we met aandacht voor elkaar deze geschiedenis lezen, beleven en leren voor de toekomst.
Er is theater door een groep van DIA, er zijn Tafelverhalen in Studio Olea, we nemen jullie mee in het proces van het boek en we sluiten gezamenlijk af met een hapje, een drankje en een goed gesprek. Tijdens de route op 3 juli vindt ook de officiële boekpresentatie plaats.
Deelname is gratis, maar let op: vol=vol!
Er kunnen maximaal 40 toeschouwers mee doen aan de cultuurroute. Aanmelden is noodzakelijk en kan door een mail te sturen naar: contact@diarozenburg.nl
Donderdag 1 juli, aanvang 12.00 uur
Zaterdag 3 juli, aanvang 16.00 uur
Het totale programma duurt ongeveer 2 uur. Graag een kwartier voor aanvang aanwezig zijn. Neem bij slecht weer regenkleding/paraplu mee!
Startpunt: Studio Olea
Raadhuisplein 6, 3181 CG Rozenburg
Eindpunt: Huis van de Wijk Rozenburg
Lekstraat 2, 3181 EG Rozenburg
Achter ons Masker draait om de persoonlijke verhalen en ervaringen van dertig Rozenburgers tussen 11 en 83 jaar in coronatijd. Mensen uit allerlei gemeenschappen, met allemaal eigen herinneringen aan het virus, met als gemene deler de bedreigingen en kansen waar ze voor staan. Van coronapatiënt tot verpleegkundige, van senior tot puber, van groep 8-leerling tot schooldirecteur en van horecaondernemer tot werkende moeder. In dit boek vertellen zij hun persoonlijke verhaal.
Benieuwd naar de geportretteerden?
Lees hier enkele persoonlijke verhalen.
Tekst Linda van der Klooster
Ontwerp Marijke Sonneveld-Dijkman
Pagina’s 128
Lettertype Fira Sans
Papier Munken Lynx Rough van Arctic Paper
Drukwerk De Boekdrukker
Oplage 250 exemplaren
Uitgever Uitgeverij Dijkman
Eerste druk voorjaar 2021
ISBN 9789082264517
NUR 401 | gebundelde columns en interviews
Op zaterdag 3 juli 2021 om 16.00 uur wordt het boek gepresenteerd.
Locatie: Studio Olea
Raadhuisplein 6, 3181 CG Rozenburg
Het boek zal tijdens (en vlak na) de boekpresentatie uitgereikt worden aan alle geportretteerden en andere betrokkenen en belanghebbenden, waaronder de Historische Vereniging Rozenburg, gebiedscommissieleden, burgemeester Aboutaleb, enkele wethouders, onze Rozenburgse Wijknetwerker & Cultuurregisseur en natuurlijk de Koninklijke Bibliotheek.
Na de officiële presentatie op 3 juli kan het boek gekocht worden. Het boek kost € 15,00 bij ophalen in Rozenburg (of € 20,00 indien hij verzonden moet worden).
Wilt u een boek bestellen? Dat kan hier!
(Zolang de voorraad strekt.)
Lees hier enkele persoonlijke verhalen uit het boek:
Cees van Die (weduwnaar) ↓ ↑
Cees van Die verloor zijn vrouw die tijdens de lockdown in een verpleeghuis zat. Hij kon haar wekenlang niet bezoeken.
Ik denk dat ik begin februari voor het eerst van corona hoorde. Een virus dat dreigde een pandemie te worden. Ik was eigenlijk helemaal nog niet bezorgd. Het kwam steeds vaker in het nieuws. Toen werd ik wel bezorgd. In maart wist ik dat het niet goed zou gaan met de verpleeghuizen. Mijn vrouw Mas woonde in Het Hart van Rozenburg. Ze had een vorm van dementie. Ik voorzag dat corona problemen zou gaan geven. Mensen daar zijn kwetsbaar. Er is een groot risico op besmetting en overlijden. Ik maakte me zorgen om Mas.
Er werd in de politiek over verpleeghuizen gesproken. Het was voor mij geen verrassing dat er een lockdown zou komen. Toen de kwaliteitsverpleegkundige mij belde dat ze dicht zouden gaan, wist ik het eigenlijk al. Ik schreef haar een mail dat dit het einde van Mas zou worden.
Vlak voor de lockdown had ik een gesprek met de diëtiste dat Mas te dik werd. Ze moest minder eten. De behandelend arts zat erbij. Ik zei toen: “Als er een lockdown komt, valt ze vanzelf af.” Ik wist dat Mas niet zonder mij kon. Elke dag kwam ik daar, drie keer per dag. Ik hielp haar altijd met eten en vooral met drinken. Ik had ook een duidelijke afspraak met het verpleeghuis. Als er iets was met eten en drinken dan belden ze mij altijd. Ik kocht ook van alles voor Mas. Lekkere toetjes en opgeklopte slagroom om haar medicijnen naar binnen te helpen. Vanaf het begin van haar ziekte was eten een probleem geweest. En het zijn schatten daar, maar ze konden haar lang niet allemaal helpen met eten.
Er is te weinig kennis over dementie. Ook bij artsen. Ik heb psychiatrisch verpleegkunde gestudeerd, maar we kregen zo weinig te lezen over dementie. Vroeger was er zo weinig aandacht voor. Je wist wat van de ziektes Korsakov, Huntington en Parkinson en verder werd iemand gewoon ‘seniel’, zonder verklaring. Je kan van die meisjes in het tehuis niet verwachten dat ze deskundig zijn op het gebied van de vele soorten dementie, maar er moet wel een deskundige zijn. Dat missen ze daar. Daar maak ik me soms boos om.
De laatste keer dat ik in het tehuis was zei ik tegen Mas: “Tot morgen.” Ik heb nog een foto van haar gemaakt. Die ben ik helaas kwijt. Ik zou er alles voor doen om die nog te hebben. Ik wist dat het een langer afscheid zou zijn. Ik zei tot morgen omdat ik het niet over mijn hart kon verkrijgen om te zeggen dat ik niet meer zou komen.
Voor de lockdown kwam ik drie keer per dag in het verpleeghuis. Nu liep ik meerdere keren langs, in de hoop dat ze op het balkon zou zijn. Dan konden we elkaar nog zien. Ik denk dat ze mij herkende, maar dat ze zich afvroeg waarom ik niet naar boven kwam. Ik voelde me schuldig, ook al kon ik er niets aan doen. Ik lees vaak op Twitter dat veel mensen dat hadden. Juist op het moment dat iemand je nodig heeft, moet je haar in de steek laten. En je kan het haar niet uitleggen. Zo pijnlijk. Boos was ik ook. Om het feit dat ik er niet bij mocht. De regeltjes waren belangrijker. Zo onmenselijk. Ik ben nu nog steeds boos. Bijna even veel als verdrietig. Als ik het had kunnen bepalen, was ik naar haar toe gegaan. Ik had beschermende kleding in huis en alles. Handschoenen, mondkapjes. Dan had ik haar kunnen helpen met eten en drinken. Ze was al ziek, ze mankeerde ook lichamelijk dingen. Toch zou het anders zijn gelopen. Ze had nog langer kunnen leven, dat weet ik zeker.
Op 27 mei mocht ik, dankzij bemiddeling van een advocaat, bij haar, 50 minuten, op anderhalve meter afstand. Mas wilde drinken, dat gebaarde ze. Ik vroeg de verzorgster of ik haar drinken mocht geven, maar die zei nee.
Ik mocht niets geven, niets doen. Dat zit me dwars. Ik ben kwaad en ik voel me schuldig dat ik Mas in de steek heb gelaten. Ik ben tien jaar ouder geworden van het moment dat de lockdown begon, totdat ze thuis kwam.
Ik belde elke dag om te vragen hoe het met mijn vrouw ging. Twee keer in de week kreeg ik een uitdraai van haar dossier. Daarin las ik dat ze veel afviel. Ze kreeg ook een urineweginfectie. Daardoor wist ik dat ze te weinig at en dronk. Ik zag dat ze ging sterven. De behandelend arts, de kwaliteitsverpleegkundige en de verpleegkundig specialist hebben toen erg geholpen om haar thuis te krijgen. Ze was al ver heen. De ambulance bracht haar thuis. Ik zei: “Ik heb je toch beloofd dat ik je mee naar huis zou nemen?” Toen glimlachte ze. En toen onze klok sloeg, kwam ze overeind. Ze herkende het geluid. Vier dagen later is ze overleden.
Boon en Blok verzorgden de uitvaart. Dat hebben ze erg goed gedaan. Ik had de liturgie al klaar, maar je mocht door corona niet zingen in de kerk. De geestelijk verzorger van Careyn zong. Een psalm en Het Dorp van Wim Sonneveld. Mas kende Sonneveld persoonlijk, want hij kwam bij haar ouders thuis. De geestelijk verzorger hield ook een mooie toespraak. Er mochten dertig mensen bij de uitvaart zijn. Dat is zo moeilijk kiezen.
Mensen hebben een erehaag gemaakt langs de kant van de weg. Ik heb er op dat moment niets van meegekregen, maar er zijn foto’s gemaakt en die heb ik in een album. Rob Oosterlee, de organist bij de dienst, werkt ook in Molen de Hoop. Hij had de wieken in de rouwstand gezet en de Rozenburgse vlag halfstok. Erg veel mensen leefden mee. Op social media, waar ik veel plaats, maar ook in het dorp. We hebben enorm veel kaarten gehad. Nog steeds word ik aangesproken door mensen. Dat moet dan niet de verkeerde zijn, want dan begin ik weer te janken.
Als ik overlijd kom ik bij Mas in het graf. Ik geloof in een hiernamaals. Zij is daar. Maar hoe? Dat is een moeilijke vraag. Ik geloof in een oecumenisch hiernamaals, een betere wereld. Ik mis haar. Ik vind het zo onwezenlijk. Wat ik het meest mis is haar vrolijkheid. Ze was vrolijk, apart. Ze heeft in de psychiatrie gewerkt en dan leer je anders naar mensen te kijken. Zag ze onrecht, dan was ze niet te stuiten. Als ik niet iets aan een bedelaar gaf, kon ik ruzie met haar krijgen. Ze was altijd lief met kinderen. En ook heel beschouwend. Ze voelde emoties aan. Mas was een bijzondere vrouw. We hadden geen klef huwelijk, maar we konden over van alles praten.
Ton de Groot (accountmanager) ↓ ↑
Ton de Groot en zijn vrouw Ilona haalden hun zoon Andy (29) die een verstandelijke beperking heeft, in huis tijdens de lockdown.
Toen corona actueel werd, waren mijn vrouw Ilona en ik toevallig in Spanje op vakantie. Wij waren daar een week bij mijn moeder, die overwinterde in Spanje. We werden daar wel met onze neus op de feiten gedrukt. We zaten daar in een resort met veel mensen boven de 65. Daar is het al gauw angst. Het heerste toen al in Spanje. We raakten niet gelijk in paniek, omdat we de omvang nog niet kenden.
Toen Nederland in lockdown ging en het verhaal dreigde van ‘je mag niet meer op bezoek in verzorgingstehuizen’, hebben we onze zoon Andy weer in huis genomen. We waren het er meteen over eens. Hij heeft een verstandelijke beperking en is autistisch. Hij functioneert op het niveau van een kind van drie en woont in een begeleid wonen huis van ASVZ Charlois. Elk weekend komt hij naar huis.
Op zaterdag halen we hem na de voetbal van zijn broer Jordie en op zondag brengen we hem weer terug. Jordie speelt in VV Rozenburg 1. We gaan elke zaterdag kijken. Ik ben daar erelid en doe al 20 jaar sponsorzaken. We gingen hem die zondagavond in maart terugbrengen. Toen we hoorden dat de lockdown zou gebeuren, hebben we hem meteen mee terug genomen. Hij zou daar heel ongelukkig zijn geworden, als hij zijn ouders niet zou zien. Het is de liefde voor je kind. Je wilt hem gelukkig zien en je weet dat hij het thuis zo naar zijn zin heeft. We dachten dat het na een maand over zou zijn, maar met de kennis van nu is dat wel anders.
Ik heb halve dagen zorgverlof genomen van mijn werk als accountmanager bij Neele-Vat Logistics. Mijn vrouw zorgde ’s ochtends voor hem en ik nam het na 13:00 uur van haar over. Andy woonde al sinds zijn 19e niet meer thuis. We konden de verzorging niet meer aan. Het werd te zwaar voor ons. Je krijgt zoveel stress en spanning. Dat kon niet meer.
Zoals elk kind, wil Andy het liefst thuis zijn. Maar hij had daar zijn dagbesteding en hij had het naar zijn zin. Vier keer per week naar de manege in Hoogvliet. En één keer per week, op vrijdag naar Blijdorp bij de olifanten. Eten geven, ophooien en poep scheppen onder begeleiding. Dat vond hij prachtig. Nu heeft hij tijdelijk een andere dagbesteding, omdat de busjes niet meer rijden. Naast het complex waar ze wonen is de Perentuin waar ze met plantjes en diertjes bezig zijn. En op woensdag gaan ze zwemmen met een therapeut. Andy kan niet de hele dag binnen zitten. Hij is graag buiten. Elke zondag wandelen we samen tien kilometer.
Hij is zindelijk en gezond dus dat scheelt in de zorg. Maar hij heeft zijn buien, wanneer de opgebouwde spanning eruit moet. Hij is overgevoelig voor geluiden. Een blaffende hond, opgevoerde motoren. Met Oud en Nieuw gaan we ook altijd naar een vuurwerkvrij park. Als de spanning te hoog oploopt is het vloeken, spugen, zichzelf slaan en bijten. Na een minuutje zegt hij alweer sorry. Op het huis zijn er professionals om dat te begeleiden. Nu moesten wij dat zelf doen. Ik denk dat wij in de loop der tijd vrij deskundig zijn geworden, maar bij ons zit er emotie bij. Proberen zelf rustig te blijven en zorgen dat hij zich geen pijn doet. Dat gebeurt één keer per dag. Hij kan niet alleen naar buiten: we gaan altijd mee. Hij is onvoorspelbaar. Ik droom regelmatig dat ik hem kwijt ben. Als hij in paniek raakt en wegloopt. My worst nightmare. Vooral toen hij klein was.
Het was zwaar maar ook gezellig om hem weer thuis te hebben. Ik ben een paar kilo aangekomen, want we deden heel vaak zoals normaal op zaterdagavond: borrelen en disco. Met chips en kaas en worst. Tijdens de lockdown stonden we vroeg op. Voor Andy was het lang leve de lol. Samen ontbijten, naar buiten of bij slecht weer rondjes rijden met de auto of naar de speeltuin bij ons achter. De kinderen daar vonden het gezellig als Andy kwam. Dan speelde hij met ze. De jongste was 4 en de oudste 11. Zo kom ik al 25 jaar met hem in de speeltuin. Ik zie de kinderen van toen nu met hun kinderen. En dan herkennen ze Andy van toen. Hij kent hen ook nog. Heeft al die jaren hun namen onthouden. Dat slaat hij wel op op zijn harde schijf.
Hij kan praten en snapt het wel een beetje. Hij kijkt de persconferenties. Hij wil wel eens naar een winkelcentrum. Hij is ook gek van logo’s van merken en winkels. Hij kent ze allemaal, terwijl hij niet kan lezen. Maar winkelen gaat nu even niet. Dan zeggen we: “Dat mag niet van Mark Rutte” en dat accepteert hij.
Toen de maatregelen minder hevig werden kwam er een appje van de groep. Dat hij weer terug kon komen. Ze zeiden alleen niet dat hij dan nog geen bezoek mocht krijgen. Dat duurde nog twee weken. In die tijd zijn we steeds met hem gaan wandelen en picknicken om toch gezellig met hem te zijn. Hij vond er alleen niet veel aan. Dan zei hij: “Breng me maar terug.” Het was anders dan anders. Gelukkig mocht hij de derde week weer bezoek ontvangen en mee naar huis in de weekends. In september gaan Ilona en ik altijd een weekje samen naar Spanje. Dat ging nu niet. Toen hebben we een week een huisje in Zeeland geboekt. Andy bofte, want hij mocht mee.
Na de eerste lockdown werd alles weer zoals eerst. Elk weekend is hij bij ons. We zouden ook wel eens een weekendje over willen slaan. Maar hij vindt het zo leuk. Dus we halen hem elke week. De situatie op de woning is nu nog niet in rustig vaarwater. Er is veel verloop van personeel. Als de rust terugkeert, regelmaat en structuur, dan durven we het misschien aan een keer over te slaan.
We hadden het er van de week nog over. Bij een volgende lockdown zouden we hem meteen weer in huis halen.
Xandra Pit (jeugdzorgwerker) ↓ ↑
Xandra Pit is alleenstaande moeder van drie kinderen in de basisschoolleeftijd. Daarnaast werkt ze fulltime in de jeugdzorg. Haar werk ging ook door, toen tijdens de lockdown de basisscholen dicht waren.
Ik hoorde over corona toen het in China speelde. Ik had wel zoiets van: jeetje heftig, maar maakte me nog niet echt zorgen of het in Nederland zou belanden. Het was ver weg. Ik hoorde over de lockdown op donderdag 12 maart, de verjaardag van mijn zoon. Hij trakteerde op school. Tijdens een teamvergadering op mijn werk noemden collega’s dat de basisscholen mogelijk dichtgingen. Ze hielden dat angstvallig in de gaten.
Het weekend dat we wisten dat de scholen dichtgingen, was voor mij niet zo anders als andere weekenden. Wel heb ik de kinderen uitgelegd waarom ze thuis zouden blijven. Mijn kinderen zijn gewend dat ik veel thuis werk en dat ze zichzelf daarom soms moeten vermaken. Desondanks vroeg ik me nu af hoe ik het werk kon combineren met hun schoolwerk. Het was nu eenmaal zoals het was, en ik zag het als een uitdaging. De eerste dagen waren we in afwachting van het schoolwerk. Ik had zelf wat boekjes liggen en ben alvast met ze aan de slag gegaan. Verder hebben ze veel gegamed deze periode, meer dan ik eigenlijk zou willen en normaal gesproken toesta.
Ik werk als jeugdbeschermer in de jeugdzorg en ik had direct wel het gevoel dat mijn werk drukker zou worden. Kinderen raken, in de tijd dat ze nergens heen mogen en structuur ontbreekt, sneller gefrustreerd. Ook bestond de kans dat ik bepaalde kinderen hierdoor uit het zicht zou verliezen. Dat brengt risico’s met zich mee. We zouden in bepaalde situaties moeten ingrijpen. Ik verwachtte dat het lastig zou worden.
Alhoewel mijn werk als cruciaal beroep werd aangemerkt heb ik geen gebruik gemaakt van de noodopvang voor de kinderen. Dit was elders geregeld en hierbij was niet duidelijk wie de kinderen dan zouden treffen. Ik vond deze onduidelijkheid voor de kinderen niet goed in toch al een lastigere periode. Vooral omdat mijn zoon van acht ook bekend is met ASS (autisme spectrum stoornis). Ik nam mij voor het zelf te regelen en alleen als dit echt niet anders kon gebruik te maken van de noodopvang of een eventueel netwerk.
Mijn werk werd inderdaad snel drukker. De eerste dagen ben ik veel bezig geweest met betrokkenen inlichten en afstemmen van het beleid bij de diverse organisaties. Ik moest ouders uitleggen waarom bezoeken aan hun uit huis geplaatste kinderen niet konden doorgaan. Of dat mijn bezoeken aan huis moesten worden uitgesteld. Ik vroeg aan iedereen of ze het zouden gaan redden en of ze begrepen wat de situatie inhield. Ik werk met een doelgroep waarbij ouders vaak te maken hebben met een verstandelijke beperking.
Door de lockdown kwamen kinderen in de problemen. Omdat hulpverlening niet naar gezinnen kon en kinderen niet naar school gingen, redden enkele ouders het niet. Zo heb ik twee kinderen uit huis moeten plaatsen. Dat was niet leuk. Heftig. Het is totaal niet je uitgangspunt om een kind uit huis te halen, zeker niet als het met hulp wel had kunnen lukken.
Eén van die twee is na de lockdown gelukkig weer naar huis terug gegaan, met regelmatige begeleiding thuis. De ander is uiteindelijk door bijkomende omstandigheden nog even niet terug gegaan. Enkele andere kinderen hoefden niet uit huis geplaatst te worden. Hierbij kon er gebruik gemaakt worden van noodopvang die er geregeld was voor de ‘kwetsbare’ kinderen of kon het netwerk inspringen om de situatie goed genoeg te houden. Dat heeft die kinderen gered van uithuisplaatsing. Je ziet voor die doelgroep hoe belangrijk school en dagbesteding is en de begeleiding en ondersteuning, ook voor ouders. Zonder dat redden die gezinnen het niet.
De dagen thuis brachten mijn kinderen, een zoon van elf, een zoon van acht en een dochter van vier gezamenlijk met mij aan de eettafel door. Ik probeerde telefonisch en via de computer te werken. De kinderen deden hun schoolwerk. Soms zat mijn oudste op zijn eigen kamer. Tijdens mijn werkzaamheden probeerde ik de jongste twee met hun werk te helpen. Als ze eind van de ochtend klaar waren, mochten ze spelen of gamen.
Als ik een belangrijke online meeting had, hing ik een rood kruis aan mijn laptop en zagen de kinderen dat ze me echt alleen bij erge nood mochten storen. Als ze zich hadden bezeerd ofzo. Dat ging heel prima. Ze hielden dat goed vol. Ik had wat speelgoed waar ze niet vaak mee spelen. Zoals klei. Dat bood ik dan aan. Dan kon ik mijn vergadering rustig afmaken.
Ik had geen back up die de kinderen even kon overnemen. Naarmate het langer duurde verveelden ze zich vaker en verveelden ze elkaar vaker. Dan kwamen ze bij mij klagen. Moest ik mijn microfoon soms uitzetten om te zeggen dat ik echt niet uit de vergadering kon. Er was gelukkig veel begrip van de collega’s. In mijn team zijn er niet veel collega’s met jonge kinderen, maar desondanks begrepen ze het prima als er in een overleg ineens mijn dochters hoofd in beeld kwam of ik heel even moest bijspringen om één van de kinderen te helpen.
De lastigste momenten waren de hoorzittingen voor bijvoorbeeld een uithuisplaatsing. Dat zijn heftige situaties. Vanuit de rechtbank werden de meeste zittingen uitgesteld, maar in sommige situaties was dat echt niet wenselijk. Deze zittingen gingen dan door, in eerste instantie online. Kinderen zijn dan echt niet welkom, gezien de privacy en gespreksstof, ook niet meeluisterend via de computer. Dan zette ik ze op hun kamer en legde ik uit dat ze echt niet mochten storen. Gelukkig begrepen ze dit goed. Ik vroeg mijn oudste van tevoren om het in dat geval op te lossen. Bijvoorbeeld als de jongsten ruzie hadden. Dan zette ik mijn microfoon uit. Hij legde dan nog eens aan zijn broertje en zusje uit dat het belangrijk was dat mama in de rechtbank zat en dat ze dat echt niet mochten horen. Hij nam dan zelf eens zijn zusje mee naar zijn kamer. Als hij begrijpt dat iets van belang is, dan zorgt hij dat het gebeurt. Ik vond het niet leuk dat van hem te vragen, maar het was noodzaak. Ik zei hem daarna dat ik blij was dat hij had geholpen. Gelukkig konden na enige tijd de zittingen ook weer in fysieke vorm gegeven worden en ging ik hiervoor weer naar de rechtbank. In die tijd mochten de kinderen ook weer naar opa en oma.
Er was geen zicht op een einde. Ik dacht in eerste instantie: met een paar weken zijn we ervan af. Toen hoorden we dat het tot na de meivakantie zou duren. Ik zat al in het ritme waarmee we het moesten doen. Als het nodig is, dan is het nodig. Het zij zo, dan plakken we er een paar weken aan vast. Ik stond heel erg op een stand van dagen doorkomen, doorpakken, want het moet. Zorgen dat alles door blijft gaan. De vermoeidheid kwam daarna. Nu voel ik het wel, nu het wat rustiger is.
Mijn ouders zijn niet in heel erg geweldige gezondheid. Dus ik maakte me wel enigszins zorgen. Ze zitten meer thuis en komen niet veel in aanraking met anderen. Ze zijn voorzichtig genoeg. Wat ik heb gemerkt, is dat mijn moeder de contacten met de kinderen erg miste. Vooral omdat juist deze contacten voor haar een welkome afleiding zijn tegen de chronische pijn. Dat hebben we opgelost door in de speeltuin af te spreken. Zij zat dan op afstand van mij. De kinderen mochten in het begin ook nog niet dichtbij. Maar in ieder geval wel een gesprekje en elkaar zien. Dat hielp tegen het gevoel van eenzaamheid. Voor de kinderen was dat een nieuwe situatie, maar ze hielden zich er goed aan. Ze wilden opa en oma niet ziek maken. Ze kenden de maatregelen en deden hun best.
Een keer, al wat verder in coronatijd dan merk je dat het wat losser wordt, toen stormde mijn dochtertje opeens op opa af en zei hij, heel lief en rustig, dat ze wel afstand moest houden. Ze begon te huilen, geschrokken dat ze het vergeten was. Ik ben wel heel blij dat zij nu weer bij opa en oma op schoot mogen en bij vriendjes en vriendinnetjes kunnen afspreken. Ik hou dan zelf afstand - voor zover dat kan met kinderen - en van de ouders tijdens het brengen en halen. Dat maakt het voor de kinderen fijner, zonder dat krampachtige. Ik merk dat ze dat fijn vinden.
Hoe jong ze ook zijn, ze hebben zich er goed doorheen geslagen. Alhoewel mijn kinderen al gewend waren aan het feit dat ik thuiswerk, was het ook hier toch even met momenten een uitdaging. Wat het zwaar maakte was dat ik tegelijkertijd met schoolwerk moest helpen. Het was constant een balans zoeken tussen de kinderen genoeg aandacht geven, helpen met hun schoolwerk, zorgen dat ze dagelijks een frisse neus halen en ook nog mijn werk doen, dat een stuk drukker en hectischer was. En dan jezelf overeind houden. Dat vraagt het nodige. Ik lag in die tijd lekker op tijd op bed.
Ik had vaak het gevoel dat ik net tekort schoot. Naar de kinderen, met dat kruis op mijn laptop, naar mijn werk, naar mijn huishouden. Het was steeds prioriteiten stellen en balans zoeken. Dat was het altijd al, maar nu een stuk meer. Ik ervaarde de lockdown niet alleen als negatief. Het was immers ook mooi om zicht te krijgen op de kinderen en school en op een andere manier tijd met hen door te kunnen brengen. Ook maakt het je extra bewust van wat je wel hebt, en daarvan te genieten.
Als alleenstaande ouder boodschappen doen was een probleem. De eerste keer boodschappen in coronatijd werd er veel gehamsterd. Ik ging met alle drie de kinderen de winkel in. We hebben nog foto’s gemaakt van ons allemaal in een lege stelling. Later mocht je niet meer met iedereen de winkel in. Toen ben ik maar gaan bestellen. Dat doe ik nog steeds. Gaat best goed, alleen kun je iets pas na dagen bezorgd krijgen. Soms moet je wel even iets tussendoor halen. Dan nam ik de jongste twee mee. Die kan ik echt nog niet alleen thuislaten. Ik werd eens aangesproken door personeel dat je niet met meer mensen binnen mocht. Toen heb ik ze samen in het karretje gezet. Mijn dochtertje, maar ook mijn zoon van 8 die best zwaar is. Toen had ik al bij binnenkomst een volle wagen.
Ik denk dat we nog wel een tijdje te maken houden met corona. Zoals vóór maart vorig jaar zal alles niet binnen korte termijn zijn. Maar ik verwacht wel dat op den duur, met vaccin of medicijn, alles weer meer gaat zijn als bij een normale griep, hooguit in iets heftiger vorm. Op den duur zijn er ook meer mensen met afweer, omdat ze het al hebben gehad. In de totale maatschappij gaan de maatregelen wel versoepeld worden. Maar we zijn er niet in een keer vanaf.
Ik zie de toekomst thuis hetzelfde. Ik verwacht dat de kinderen weer naar school kunnen en weer naar sporten. En de dingen weer doen die je gewend bent. Uitjes, vakanties, maar nog wel met voorzichtigheid. Verjaardagen en feesten gaan misschien net wat anders dan anders. Met afstand houden, niet teveel mensen bij elkaar. Dat duurt nog wel even. Het virus komt en gaat ook met golven. Maar langzaam aan zal er meer grip op komen en zal het minder het leven beïnvloeden dan het nu doet.
Als bedenkers van dit project hebben ook wij persoonlijk ondervonden hoe belangrijk het is om ervaringen te delen in coronatijd. Het is inmiddels meer dan een jaar geleden dat we de basis voor dit projecten bedachten. Vanaf de zomer van 2020 zijn we op zoek gegaan naar Rozenburgers die tijdens de cultuurroute en in het boek willen vertellen over deze bizarre tijd en de bijbehorende uitdagingen of kansen: Rozenburgse verhalen van nu, straks en toen.
Thamar (theatermaker) ↓ ↑
Met Rozenburgers die in kwetsbare posities zitten, zet ik sinds een paar jaar theatrale werkvormen in om het te hebben over de dingen die in ons dagelijks leven spelen. Zo hebben we gewerkt rondom de thema’s eenzaamheid, geldzorgen, werk, opvoeding en hoe je als nieuwkomer je weg op Rozenburg vindt.
En toen kwam corona. Tijdens de eerste lockdown konden we niet fysiek samenkomen met de groep en hadden we wekelijks online bijeenkomsten. Het was voor ons allemaal fijn om een moment te hebben om het samen te kunnen hebben over alles wat er om en in ons gebeurde.
Het is heel waardevol om in deze verwarrende tijd een plek te hebben waar we de verhalen uit het leven van nu kunnen delen. In de wekelijkse bijeenkomsten delen we onze levenskennis. Het inspireert en sterkt me om van anderen te horen waar ze tegenaan lopen en hoe ze daarmee omgaan. Het is elke week een feest om te werken aan de performances die we hopelijk snel mét publiek kunnen laten zien.
Vanja (cultureel ondernemer) ↓ ↑
26 jaar geleden kwam ik vanuit voormalig Joegoslavië als vluchteling naar Nederland, naar Rozenburg.
In mijn thuisland was ik afgestudeerd als docente Taal en Literatuur. Hier in Nederland ben ik gediplomeerd Lifecoach en cognitief therapeut en auteur van het boek ‘Het leven’.
Sinds 2017 inspireer ik Rozenburgers met mijn project ‘Tafelverhalen de talkshows’.
Inmiddels zitten we in een nieuwe tijd, waarin op dit moment geschiedenis wordt geschreven en wordt vastgelegd in dit project Achter ons Masker.
Linda (journalist/tekstschrijver) ↓ ↑
Wat een bizarre tijd! Ik denk niet dat er iemand is die zal kunnen zeggen dat corona geen invloed op diens leven heeft gehad. Naast alle coronagerelateerde sores, kan ik oprecht zeggen dat de pandemie mij ook iets moois heeft gebracht: het project Achter ons Masker, waar ik met heel veel plezier en voldoening aan heb gewerkt.
Als journalist voor het AD Rotterdams Dagblad en eerder de Rozenburgse Courant, heb ik op Rozenburg een groot netwerk opgebouwd en ben ik erg betrokken met Rozenburgers. Ik wilde me heel graag verbinden aan dit mooie project.
Tijdens mijn gesprekken met de geportretteerden besefte ik pas goed hoe belangrijk het is om deze vreemde tijd vast te leggen. Het is, er middenin levend, soms al zo moeilijk te geloven dat dit echt gebeurt en te beseffen hoe heftig het is. Laat staan als je er over een aantal jaar op terugkijkt.
Daarnaast was het voor de geportretteerden, maar ook voor mij, helend om de ervaringen te delen. Leerzaam ook, om te zien hoe iedereen er op een eigen manier mee omgaat.
Ik ben Wendy, haar opvolger Kadir, Vanja, Thamar en Marijke dankbaar voor de prettige samenwerking. De geportretteerden ben ik dankbaar voor de fijne gesprekken en de leerzame inkijkjes in andere levens.
Marijke (ontwerper) ↓ ↑
Als geboren, getogen, even verdwenen maar toch weer teruggekomen Rozenburger, heb ik met passie gewerkt aan de ontwerpen voor Achter ons Masker.
Inmiddels bijna 15 jaar geleden studeerde ik af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Door Achter ons Masker denk ik extra vaak terug aan die tijd. De kunstacademie was voor mij dé plek waar altijd ruimte was voor persoonlijke expressie, ongeacht de situatie waarin je je bevond. Toen ik tijdens een vervolgopleiding geheel witte posters maakte met onderaan slechts de tekst ik wil dat het over jou gaat, had ik niet kunnen bedenken dat ik nu een boek zou ontwerpen waarin het daadwerkelijk over ‘jou’ gaat.
Ik heb kleur kunnen geven aan het verhaal van mijn oude buurman, de vriendin van mijn tante en de man die ik vroeger regelmatig zag bij mijn oma. En ook heb ik kleur kunnen geven aan de verhalen van Rozenburgers die ik persoonlijk nog niet kende, maar wel heb mogen leren kennen. In elk portret herken ik een stukje van mijn eigen coronabeleving of beleef ik een bedreiging, uitdaging of kans waar ik nog niet eerder bij stil heb gestaan. Ik hoop van harte dat velen dit ook zullen beleven tijdens de cultuurroute of het lezen van dit boek.
Bovenal hoop ik dat Rozenburgse verhalen van nu, straks en toen gedeeld blijven worden, want dan is het concept van Achter ons Masker geslaagd!
Wendy (verbinder) ↓ ↑
Tot halverwege 2020 was ik projectleider bij DIA Rozenburg. Binnen het netwerk was ik Vanja meerdere malen tegen gekomen, had ik haar Tafelverhalen bezocht en was ik van mening dat we in de toekomst meer met elkaar moesten samenwerken. Ik zag er een mooie verbinding tussen het programma Theater & Dialoog, dat door Thamar wordt uitgevoerd voor DIA en de Tafelverhalen van Vanja.
De intrede van corona in ons dagelijks leven maakte dat we alle drie de urgentie ervaarden om meer verhalen met elkaar te delen, elkaar te zien en van elkaar te leren. Tijdens een van de voorbereidende gesprekken bleef een opmerking van Vanja hangen. Zij zei: “We maken nu ook geschiedenis.” Hierbij was het idee geboren om deze verhalen niet alleen te vertellen maar ook te documenteren en mooi vorm te geven, zodat deze geschiedenis beter verteld en gedeeld kan worden. Wie dit het beste zou kunnen doen, daar waren wij het snel over eens: journalist Linda en grafisch ontwerper Marijke.
In dit project is mijn bijdrage als de rol van verbinder beschreven. Dat heb ik met veel plezier gedaan. Bijzonder mooi om een project met zoveel verschillende deskundigheid te kunnen ontwikkelen.
Bij aanvang had niemand van ons kunnen denken dat de pandemie bij de publicatie van het boek nog zo prominent aanwezig zou kunnen zijn.
Laten we met aandacht voor elkaar deze geschiedenis lezen, beleven en leren voor de toekomst.
Privacy: deze pagina maakt gebruik van analytische cookies om inzicht te krijgen over het functioneren van de pagina, bijvoorbeeld na een (software) update. Er worden geen demografische of remarketing gegevens verzameld.
Ontwerp & Techniek: Grafisch Ontwerpbureau Dijkman